berookte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·rook·te
Bijvoeglijk naamwoord
berookte
- verbogen vorm van de stellende trap van berookt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beroken |
berookte
- enkelvoud verleden tijd van beroken
- Ik berookte.
- Jij berookte.
- Hij, zij, het berookte.
- Ik berookte.
- verbogen vorm van berookt, voltooid deelwoord van beroken
Gangbaarheid
- Het woord berookte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.