Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roes·de

Werkwoord

vervoeging van
beroezen

beroesde

  1. enkelvoud verleden tijd van beroezen
    • Ik beroesde. 
    • Jij beroesde. 
    • Hij, zij, het beroesde. 

Gangbaarheid