beroepsrecht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·recht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep en recht met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepsrecht | beroepsrechten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het beroepsrecht o
- (juridisch) recht om beroep in te stellen
Gangbaarheid
- Het woord beroepsrecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.