Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·on·ge·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsongeval beroepsongevallen
verkleinwoord beroepsongevalletje beroepsongevalletjes

Zelfstandig naamwoord

het beroepsongevalo

  1. ongeval dat tijdens het uitoefenen van een beroep (of onderweg van en naar naar toe) optreedt.
Synoniemen

Gangbaarheid