Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·pla·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van plaat met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beplaten
beplaatte
beplaat
zwak -t volledig

Werkwoord

beplaten

  1. overgankelijk (techniek) met een metalen plaat bedekken
    • Het paneel is vervaardigd uit een kokerconstructie die wordt beplaat met materiaal naar keuze, bijv. aluminium of staal. 

Gangbaarheid