Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·perk·te

Bijvoeglijk naamwoord

beperkte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van beperkt
     Haar man Pieter kon er dan voor zorgen dat Rogier beperkte toegang kreeg, wat inhield dat Max en Dennis gewoon bij hem konden spelen.[1]

Werkwoord

vervoeging van
beperken

beperkte

  1. enkelvoud verleden tijd van beperken
    • Ik beperkte. 
    • Jij beperkte. 
    • Hij, zij, het beperkte. 
  2. verbogen vorm van beperkt, voltooid deelwoord van beperken

Verwijzingen