benoemingscommissie

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·noe·mings·com·mis·sie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord benoemingscommissie benoemingscommissies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de benoemingscommissiev

  1. groep mensen die samen beslissen over wie een bepaalde functie of ambt mag bekleden
     Het besluit om een nieuwe redactie aan te stellen voor de Iusbode, naar het voorstel van de benoemingscommissie dezelfde redactie als vorig jaar, lag ergens in het midden van de agenda.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535