beminden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·min·den
Zelfstandig naamwoord
de beminden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord beminde
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beminnen |
beminden
- meervoud verleden tijd van beminnen
- Wij beminden.
- Jullie beminden.
- Zij beminden.
- Wij beminden.