Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bel·len·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bellenkamer bellenkamers
verkleinwoord bellenkamertje bellenkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de bellenkamerv / m

  1. (natuurkunde) kamer waarin een oververzadigde vloeistof aanwezig is die gaat koken en aldus bellen vormt zodra er condensatiekernen aanwezig zijn wat meestal gebeurt door inval van radioactieve straling
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
   1. zie: bellenvat   

Gangbaarheid

Meer informatie