belik
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·lik
Werkwoord
vervoeging van |
---|
belikken |
belik
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belikken
- Ik belik.
- gebiedende wijs van belikken
- Belik!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belikken
- Belik je?
Gangbaarheid
- Het woord 'belik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.