Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·lich·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belichter belichters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de belichterm

  1. (beroep) iemand die bij filmopnamen of toneelvoorstellingen de belichting regelt
Verwante begrippen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen