belastinggeld
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·las·ting·geld
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van belasting en geld [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belastinggeld | belastinggelden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het belastinggeld o
- geld dat door de belastingbetaler in de staatskas is ingebracht
- Als gevolg van problemen met de automatisering wordt er in Nederland naar schatting jaarlijks één tot vijf miljard euro belastinggeld weggegooid. [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord belastinggeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.