belastingdeskundige

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·des·kun·di·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingdeskundige belastingdeskundigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belastingdeskundigev / m

  1. persoon die verstand heeft van belastingen en belastingwetgeving
     "Wat ze doen is verschillende categorieën verschillend behandelen, met een verschillend rendement per soort," legt belastingdeskundige Arjo van Eijsden van accountants- en adviesbureau EY uit. Dat pakt dus goed uit voor spaarders. Beleggers gaan al snel meer betalen, helemaal als ze ook geld lenen."[2]
     "Dat kan natuurlijk niet, want als je een WOB-verzoek doet over hoe landen belastingontwijking proberen aan te pakken, is ook interne e-mailcorrespondentie tussen de landen en de commissie van belang. Maar dan zeggen ze vervolgens: die hebben we niet", zegt Martijn Nouwen, belastingdeskundige en universitair docent in Leiden. Hij was degene die achter de praktijken kwam toen hij onderzoek deed naar hoe Europese landen belastingontwijking aanpakken.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Wat merk je van de nieuwe belasting voor sparen en beleggen?” (Vrijdag 6 september 2019, 20:36), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Europese Commissie verwijdert al jarenlang e-mails: 'Dat kan natuurlijk niet'” (Vrijdag 12 november 2021, 15:40), NOS