Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·hels·de

Werkwoord

vervoeging van
behelzen

behelsde

  1. enkelvoud verleden tijd van behelzen
    • Ik behelsde. 
    • Jij behelsde. 
    • Hij, zij, het behelsde. 
  2. verbogen vorm van behelsd, voltooid deelwoord van behelzen