begrotingsprobleem

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gro·tings·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord begrotingsprobleem begrotingsproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het begrotingsprobleemo

  1. moeilijkheid om de in- en uitgaven van een organisatie op elkaar af te stellen, waarbij meestal het probleem is dat men meer geld wil uitgeven dan dat er ontvangen wordt
    • 'Los van het begrotingsprobleem op de korte termijn moeten we op zoek naar waar we met dit land op lange termijn naar toe moeten.[1] 
    • Hoewel de CBS-berekening 'helaas niets afdoet aan de werkelijkheid dat Nederland een structureel begrotingsprobleem heeft', zou het volgens Asscher wel een ander gevolg kunnen hebben. 'Het betekent misschien wel iets voor de manier waarop er naar Nederland wordt gekeken. Dat is misschien toch prettig.'[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen