Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·gro·tings·norm
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord begrotingsnorm begrotingsnormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de begrotingsnormv / m

  1. (economie) de eisen waaraan een begroting moet voldoen
     Volgens de raming eind februari van het Centraal Plan Bureau is er dit jaar een krimp van 0,5 procent en trekt de economie volgend jaar voorzichtig aan met een groei van 1 procent. Het kabinet zegt nu dat de economie over beide jaren samen, met 1 procent meer moet groeien om te voldoen aan de Europese begrotingsnorm van 3 procent.[1]
     De oppositie wil onder meer weten wat het akkoord voor gevolgen heeft voor het begrotingstekort en of het kabinet vasthoudt aan de begrotingsnorm van 3 procent.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kabinet: groei moet 1% hoger zijn” (Maandag 15 april 2013, 20:28), NOS
  2.   Weblink bron “Oppositie wil effect akkoord weten” (Vrijdag 12 april 2013, 13:00), NOS