Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beeld·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afbeelden

beeldden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afbeelden
    • Wij beeldden af. 
    • Jullie beeldden af. 
    • Zij beeldden af. 

Gangbaarheid