Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drijfs·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bedrijfsvakantie bedrijfsvakanties
verkleinwoord bedrijfsvakantietje bedrijfsvakantietjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfsvakantiev

  1. periode dat een bedrijf gesloten is in de vakantieperiode
  2. vakantie waarbij de werknemers van een bedrijf samen op vakantie gaan
Synoniemen

Gangbaarheid