Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dient

Werkwoord

vervoeging van
bedienen

bedient

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedienen
    • Jij bedient. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedienen
    • Hij bedient. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bedienen
    • Bedient!