Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·broe·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bebroeden
bebroedde
bebroed
zwak -d volledig

Werkwoord

bebroeden

  1. overgankelijk (van eieren) met het lichaam warm houden
    • Deze eieren worden bebroed, want ze zijn nog warm. 

Gangbaarheid

64 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be