bebossing
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·bos·sing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bebossing | bebossingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bebossing v
- het bedekt zijn met bos van een gebied
- De bebossing van dat gebied is een stuk verminderd door houtkap.
- het bedekken van een gebied met bos
- De bebossing van dat gebied is aardig op gang gekomen.
Gangbaarheid
- Het woord bebossing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bebossing" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be