beboeten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·boe·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beboeten |
beboette |
beboet |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
beboeten
- overgankelijk een boete uitdelen aan een persoon
- De agenten waren de foutparkeerders aan het beboeten.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord beboeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beboeten" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be