beatjuggelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: beatjuggelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- beat·jug·gelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beatjuggelen |
beatjuggelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beatjuggelen
- Jij beatjuggelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beatjuggelen
- Hij beatjuggelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beatjuggelen
- Beatjuggelt!