beïnvloedbaarheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ïn·vloed·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beïnvloedbaarheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beïnvloedbaarheidv

  1. het (teveel) openstaan voor de invloed door anderen

Gangbaarheid