• ba·zuint uit
vervoeging van
uitbazuinen

bazuint (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbazuinen
    • Jij bazuint uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbazuinen
    • Hij bazuint uit. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbazuinen
    • Bazuint uit!