baskuul
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·kuul
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van bascule
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baskuul | baskulen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een weegschaal gebaseerd op een hefboom
- ▸ Met middeleeuws handgeklap veranderen de dieren van eigenaar, er wordt nog in frank gerekend en de koeien worden gewogen in honderd jaar oude 'baskulen'. 'Maar hier worden geen dieren meer mishandeld.'[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord baskuul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "baskuul" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron ilse degryse“'We zijn geen gangsters'” (20/12/2008), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be