Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·vaar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisvaardigheid basisvaardigheden
verkleinwoord basisvaardigheidje basisvaardigheidjes

Zelfstandig naamwoord

de basisvaardigheidv

  1. een algemene competentie waarop men kan voortbouwen voor meer complexe en specialistische vaardigheden
    • Typen is een basisvaardigheid voor veel kantoorberoepen. 
    • Metselen is een basisvaardigheid voor een bouwvakker. 

Gangbaarheid