barretjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bar·re·tjes
Zelfstandig naamwoord
de barretjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bar
- ▸ Volle eettafels, barretjes waarop talloze glazen stonden, de lachende gezichten van Max en Dennis.[1]