bankkluis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·kluis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank en kluis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankkluis | bankkluizen |
verkleinwoord | bankkluisje | bankkluisjes |
Zelfstandig naamwoord
- (deel van een) brandkast in een bankgebouw
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bankkluis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bankkluis" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bernard Hulsman 23 april 2016
- ↑ NRC Auke Hulst 1 november 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be