Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • band·stoot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bandstoot bandstoten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bandstootm

  1. (sport) een stoot bij biljarten waarbij de speelbal een of meer keer tegen de zijkant aanstoot voordat de tweede aanspeelbal wordt geraakt
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie