Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·den uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitbannen

banden (…) uit

  1. meervoud verleden tijd van uitbannen
    • Wij banden uit. 
    • Jullie banden uit. 
    • Zij banden uit. 

Gangbaarheid