balsa
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bal·sa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balsa | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het balsa o
- (plantkunde) boomsoort uit tropisch Amerika Ochroma pyramidale
- Snelle groeiers zijn bijvoorbeeld kapok en balsa, banaan en papaya. [2]
- (materiaalkunde) zeer lichte houtsoort, afkomstig van Ochroma pyramidale
- Als schooljongen staarde Gerard Rutten (64) naar de luidruchtige militaire vliegtuigen die het luchtruim boven de Nijmeegse Ooypolder als oefengebied gebruikten, werd lid van een luchtvaartclub en bouwde er van balsa en papier zijn eerste zweeftoestellen. [3]
-
1. Een balsa in Colombia.
-
1. Bladeren en bloem van een balsa.
-
2. Drie stukjes balsa.
-
2. Vliegtuigmodel van balsa.
-
2. Twee vlotten van balsa.
Gangbaarheid
- Het woord balsa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "balsa" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Boo, M. deHet bikkelharde bestaan in Burgers Bush (6 augustus 1992) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-03-06
- ↑ Rikken, F.In de genen (9 februari 2008) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-03-06
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
balsa | balsas |
Zelfstandig naamwoord
balsa v