ballet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bal·let
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘figuurdans’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ballet | balletten |
verkleinwoord | balletje | balletjes |
Zelfstandig naamwoord
het ballet o
- (dans) een artistieke dansvorm
- We zijn gisteren naar een prachtig ballet geweest.
- We zijn naar het Russisch gezelschap geweest om het ballet het Zwanenmeer te zien.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- balletbenen, balletdanser, balletdanseres, balletkunst, balletmeester, balletmuziek, balletopera, balletpak, balletpianist, balletschoen
Vertalingen
1. een artistieke dansvorm
Gangbaarheid
- Het woord ballet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ballet" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "ballet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ballet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Catalaans
Zelfstandig naamwoord
ballet m
Verwante begrippen
Deens
Zelfstandig naamwoord
ballet g
Verwijzingen
- ballet in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Engels
Uitspraak
- IPA: /ˈbæleɪ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ballet | ballets |
Zelfstandig naamwoord
ballet
Frans
Uitspraak
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
ballet | le ballet | ballets | les ballets |
Zelfstandig naamwoord
ballet m
Spaans
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ballet | ballets |
Zelfstandig naamwoord
ballet m