Nederlands

 
rechts kleine losstaande bakkeet
Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·keet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakkeet bakketen
verkleinwoord bakkeetje bakkeetjes

Zelfstandig naamwoord

de bakkeetv / m

  1. ruimte in een woning of aparte schuur waarin een bakoven staat
     Op de terreinen van de Kiekenhoeve en het Karrenmuseum staat een bakkeet met binnenin een atuhentieke bakoven.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Bakkeet” (17 DECEMBER 2008), De Standaard
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be