Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·ker in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inbakeren

baker in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbakeren
    • Ik baker in. 
  2. gebiedende wijs van inbakeren
    • Baker in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inbakeren
    • Baker je in? 


Gangbaarheid