badkamerspiegeltje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·ka·mer·spie·gel·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het badkamerspiegeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord badkamerspiegel

Gangbaarheid