Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·ka·mer·meu·bel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord badkamermeubel badkamermeubelen
badkamermeubels
verkleinwoord badkamermeubeltje badkamermeubeltjes

Zelfstandig naamwoord

het badkamermeubelo

  1. (meubel) een meubel dat bestemd is voor of geplaatst is in een badkamer
Vertalingen

Gangbaarheid