Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bac·te·rio·faag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘virus dat bacteriën attaqueert’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
  • afgeleid van bacterie met het achtervoegsel -faag [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bacteriofaag bacteriofagen
verkleinwoord bacteriofaagje bacteriofaagjes

Zelfstandig naamwoord

de bacteriofaagm

  1. (biologie) een virus dat bacteriën infecteert
    • Het grote voordeel van bacteriofagen is echter hun vermogen tot evolutie door even snelle mutatie als hun prooi. Daardoor bestaat er voor bacteriofagen geen superbacterie die hen te slim af is 
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend
onverbogen bacteriofaag
verbogen bacteriofage

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

bacteriofaag

  1. specifieke bacteriën aantastend en meestal ook vernietigend

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen