büttikovervleerhondjes

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • büt·ti·ko·ver·vleer·hond·jes

Zelfstandig naamwoord

de büttikovervleerhondjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord büttikovervleerhond

Gangbaarheid