avondbad
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- avond·bad
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van avond zn en bad zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | avondbad | avondbaden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het avondbad o
- een bad dat men voor de nacht neemt
- ▸ 'Het duurt enkele uren om het te vullen, maar ik kan je misschien later een avondbad aanbieden?' stelde Eric voor alsof het zomaar een kleine beleefdheid was.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'avondbad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149