Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·vig·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autovignet autovignetten
verkleinwoord autovignetje autovignetjes

Zelfstandig naamwoord

het autovigneto

  1. achter de autoruit bevestigd betalingsbewijs van een vergunning om van een landelijk provinciaal of stedelijk wegennet gebruik te maken

Gangbaarheid