Nederlands

 
[1] waarschuwing tegen autokraker
[2]
Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·kra·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autokraker autokrakers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de autokrakerm

  1. icrimineel die inbreekt in auto's
     Als een autokraker op heterdaad wordt betrapt, staat hij eerder weer buiten in de Warmoesstraat dan de eigenaar die binnen aangifte heeft gedaan.[1]
     Nederland krijgt de komende jaren te maken met een nieuw type veelpleger, zegt de Rotterdamse korpschef Paauw. De aan drugs verslaafde autokraker verdwijnt. Zijn opvolger is uit op geld, status en kicks. Hij intimideert zijn buurt en voelt zich onaantastbaar.[2]
  2. toestel waarmee men sloopauto's kan verpulveren

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Nieuw type veelpleger in opmars” (03-01-2012), NOS