Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • au·to·date
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord autodate autodates
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de autodatem

Werkwoord

vervoeging van
autodaten

autodate

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autodaten
    • Ik autodate. 
  2. gebiedende wijs van autodaten
    • Autodate! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van autodaten
    • Autodate je? 
  4. aanvoegende wijs van autodaten

Meer informatie

Gangbaarheid