autobrand
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- au·to·brand
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto zn en brand zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autobrand | autobranden |
verkleinwoord | autobrandje | autobrandjes |
Zelfstandig naamwoord
de autobrand m
- vuur dat delen van een personenwagen verteert
- De brandweer rukt in Nederland gemiddeld bijna zeventien keer per dag uit voor een autobrand. [1]
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord autobrand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.