Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • at·trac·tie·park
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord attractiepark attractieparken
verkleinwoord attractieparkje attractieparkjes

Zelfstandig naamwoord

het attractieparko

  1. een amusementsoord waar ter ontspanning en vermaak verscheidene attracties zijn opgesteld
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be