Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ato·risch
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen atorisch
verbogen atorische

Bijvoeglijk naamwoord

atorisch

  1. (optica) niet torisch geslepen
    • Het is nu ook mogelijk met atorische lenzen te werken. 
Antoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie