assurantiepremie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- as·su·ran·tie·pre·mie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van assurantie en premie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assurantiepremie | assurantiepremies |
verkleinwoord | assurantiepremietje | assurantiepremietjes |
Zelfstandig naamwoord
de assurantiepremie v
- de premie die periodiek moet worden betaald voor de verzekering aan de verzekeraar
Gangbaarheid
- Het woord 'assurantiepremie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.