assisteert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: assisteert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- as·sis·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
assisteren |
assisteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assisteren
- Jij assisteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van assisteren
- Hij assisteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van assisteren
- Assisteert!