Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·se·gaai
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord assegaai assegaaien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de assegaaiv / m

  1. houten werpspies bij Afrikaanse volksstammen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen