Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·op·leg·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord asoplegging -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de asopleggingv

  1. (religie) het tekenen van een askruisje op het voorhoofd tijdens de dienst op Aswoensdag

Gangbaarheid